woensdag 16 november 2011

Werkcollege

Elke woensdag heb ik van 9u tot 13u Werkcollege Kunstgeschiedenis en Archeologie.
Meestal draait het dan rond de theorie rond beide richtingen. Wat betekent kunst, wat verstaat men onder archeologie, het vakjargon, begrippen en instrumenten om de disciplines mee te benaderen... we krijgen er veel info. En normaal is het veel luisteren en schrijven. Natuurlijk zou het geen werkcollege zijn, moesten we niet geregeld een oefening moeten maken. Meestal zijn die ook niet veel werk en relatief simpel. Ga naar de bib, zoek iets op, schrijf het op een bepaalde manier neer en je bent klaar. Vrij makkelijk en weeral meer schriftelijk.

Vandaag echter was het Prof. Balis die les kwam geven in het Werkcollege. Hij is diegene van de les op donderdag over Kunstwetenschap. Hij kwam vandaag de les in en proclameerde terstond dat hij ons wat meer kuntsgevoel ging bijbrengen. Een aanleg om meteen weg te zijn met kunst als we het zien. En dat de enige manier om dat te oefenen er in bestond dezelfde oefening te herhalen met zoveel mogelijk kunst. We hebben het hier dan over de Iconografische Analyse. Ik heb daar een tijd terug ook al een blog over geschreven. Wel, nu was het de bedoeling dat we klassikaal een aantal werken voor onze neus geschoven kregen en dat we zo goed en zo kwaad als we konden, moesten analyseren wat er op afgebeeld stond. Meestal beginnende met de naïeve, onwetende houding om dan verder te gaan met de mythe of Bijbel-passage die het uitbeeldde.
Prof. Balis was er van overtuigd om ons op die manier een beetje op gang te brengen, dus moedigde hij ons de hele tijd aan om na te denken. Als we een idee hadden, moesten we het gewoon roepen, ook al was je niet zeker. Het denkproces en je redenatie die achter je idee zit, was al punten waard voor hem. Nu moet het wel gezegd worden, we zitten met een 30tal mensen in de klas. En als er een 7tal actief meededen met de oefening, 4 uur lang, dan zal het veel geweest zijn. Het waren de hele tijd dezelfde mensen die de antwoorden gaven, inclusief mezelf. De anderen van de klas hadden gewoon geen idee, geen zin, geen ... gewoon niets. Als je dan bedenkt dat de eerste stap gewoon bestaat uit zeggen wat je ziet, letterlijk, zonder achterliggende verhalen of betekenissen, dan vraag je toch af wat sommige mensen uitsteken in deze richting, waar kijken en beschrijven een enorm aspect van is. Ok, ik kan geloven dat er sommige zijn die uit het secundair onderwijs komen en nooit echt zo'n aanpak hebben gekregen of nooit hebben moeten spreken voor een klas. Dat die personen dan wat last hebben van plankenkoorts om luidop zomaar iets te zeggen en dan nog eens niet 100% zeker zijn van hun stuk, daar kan ik inkomen. Dat ze het dan liever voor zichzelf houden, is begrijpelijk. Maar nadat er een paar mensen al hebben geantwoord en je merkt dat jouw antwoorden correct waren of toch heel dichtbij, kan je best je kans eens wagen. De prof kan je maar opmerken en een mentale nota maken van je dat je actief meedoet. Maar als je gewoon blijft zitten en zwijgen en de les gewoon ondergaat, dan vind ik dat jammer. Uiteindelijk moeten we leren uitdrukken wat er uitgedrukt is in kunst en cultuur. Wat moet je dan als je nog niet eens je eigen gedachten kan uitdrukken?

Soit, het was een leuke les. Prof. Balis heeft er iets leuks van proberen maken. Geregeld een grapje er tussen gooien, leuke schilderijen, leuke opdracht... Ik heb er van genoten, heb ook weer nieuwe dingen geleerd en ik ben content van mijn dag.

En dan nog lasagne met Wendy, Katja en Anne gaan eten. Ze is niet slecht, maar ik heb het gevoel dat ik hetzelfde soort lasagne al eens ben tegengekomen in de Aldi of Lidl.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten