zaterdag 7 januari 2012

Hunebed Drenthe

Ik moet nog altijd de laatste dag van ons verblijf in Nederland bespreken.

Maandag zat onze nieuwjaarsvakantie er dus op en moesten we terug naar huis.
We maakten ons 's ochtends klaar om te vertrekken. We gingen nog eerst een museum bezoeken in Drenthe over de hunebedden die daar gevonden zijn. Kennelijk werden er op de plaats van het museum 2 enorme, en bovendien intacte hunebedden gevonden. Die is men dan archeologisch gaan onderzoeken en zo heeft men een enorme schat aan informatie gekregen over megalithische cultuur, zoals die van de menhirs, Stonehenge en Carnac.
Het interessante aan die tentoonstelling was dat alles wederom enorm goed uitgelegd was. Ok, je had veel te lezen, maar uiteindelijk ga je niet naar een museum om iets te zien en je dan af te vragen 'Wat in hemelsnaam heb ik net bekeken?'. Alle info was welkom en goed opgebouwd. Ik kon het meeste van wat er verteld werd meteen in mijn cursus Archeologie plaatsen, hoewel ik bij andere zaken toch even mijn wenkbrauwen optrok. Nuja, geen enkele wetenschap is eenduidig zeker?

Wat viel er dan allemaal te zien?
Wel, in de eerste plaats: stenen, hopen en hopen stenen. Van alle vormen en formaten. Elke soort steen die ook maar ooit in de buurt is gekomen van Drenthe was er tentoongesteld met al zijn kenmerken en hoe die hier kwam. Heel interessant natuurlijk, maar na een tijdje zie je door de stenen het rotsveld niet meer (flauwe woordspeling op 'door de bomen het bos niet meer zien') en is een steen gewoon een steen. Verder was er dan een replica van een Trechterbekercultuurwoning (kennelijk is dat een echt woord, want mijn spellingscontrole gaat niet af). De Trechterbekercultuur is een cultuur die zich vooral situeerde in Noord-Duitsland gedurende de Bronstijd, maar die uitlopers had tot in Noord-Nederland. Ze zijn ook vernoemd naar de karakteristieke aarden potten met een soort trechtervorm die in hun nederzettingen gevonden zijn.
Al deze zaken liggen nog buiten het museum.

In het museum zelf, is er dan een auditorium, waar de bezoeker eerst een inleiding krijgt tot de hunebedden. Van de IJstijd tot het smelten van de gletsjers en het meevoeren van zwerfkeien, tot het vinden en uitgraven van deze keien en ze inzetten als monument. De laatste stap die getoond wordt, is natuurlijk de archeoloog die de keien opnieuw opgraaft.
Dan kom je echt in de tentoonstelling terecht. Er zijn paspoppen met Bronstijdkledij (nog zo'n woord blijkbaar), maquettes van een Bronstijdboerderij, computers met informatie over het dagelijkse leven van de Bronstijdmensen en noem maar op. Er is ook een replica van een niet opgegraven hunebed, waar je in kan wandelen. Vele mensen zien een hunebed als iets dat er zo moet uitzien, terwijl het eigenlijk volledig onder een grafheuvel hoort te liggen, zodat je nog net het bovenste van de dekstenen te zien krijgt.

Dan nog wat meer informatie over archeologie.
Een kort overzicht van het evolueren van een Bronstijdsamenleving door de eeuwen heen, beginnende bij de Bronstijd, door naar de IJzertijd en dan via de Romeinse tijd en de Middeleeuwen tot het moderne dorp. Heel mooi in beeld gebracht door maquettes ook.
Het laatste van het museum gaat over Silexen, of vuursteen. De verschillende manieren van gebruiken, hoe te bewerken, de cultuur rond het vuur en de silex. Het is nog een leuke afsluiter.

Van daar uit vertrokken we dan terug naar het zuiden, ons Belgenlandje tegemoet.
En dat was het einde van onze Nieuwjaarsvierdaagse (zelfs dit woord kent hij! Of mijn spellingscontrole heeft het gewoon al opgegeven na het zoveelste onbestaande woord).

Geen opmerkingen:

Een reactie posten